Neurogene communicatiestoornissen
Neurogene stoornissen kunnen veroorzaakt worden door onder andere een CVA, de Ziekte van Parkinson, een trauma, een tumor en de Ziekte van Huntington. We maken hierbij een onderscheid tussen neurologische spraak-, taal- en slikproblemen.
Spraakstoornissen of dysartrieën kunnen zich uiten op één of meerdere domeinen:
- moeite met prosodie (= intonatie)
- moeite met articulatie (= uitspraak)
- moeite met stem (= hees of te stil)
- moeite met ademhaling (= hoorbaar inademen, weinig reservelucht)
- moeite met resonantie (= te veel of te weinig nasaliteit).
Bij een neurologische taalstoornis of afasie ondervindt de patiënt problemen op taalniveau (fonologie, semantiek, grammatica, syntaxis). Bij een stoornis in het taalbegrip heeft de patiënt moeite met het begrijpen van de gesproken taal of de geschreven taal. Bij een stoornis in de taalproductie zijn er woordvindingsproblemen en/of problemen op het niveau van de zinsbouw.
Bij een slikstoornis of dysfagie zien we regelmatig mensen die:
- zich vaak verslikken
- last hebben van speekselverlies
- een vertraagd slikproces vertonen
- hun maaltijd onvolledig wegslikken
- …
Tijdens een uitgebreid onderzoek brengen we de moeilijkheden samen in kaart. Daarna worden de resultaten in overleg met de patiënt, de familie en de behandelende arts besproken en de eventuele therapiedoelen bepaald. Deze kaderen binnen stoornis- en participatiegericht niveau.
De patiënt verder te laten participeren in de samenleving is onze hoofddoelstelling!